Controle

Tijdens de uitwendige bestralingsbehandeling heeft u regelmatig contact met uw behandelend arts. Soms is het nodig dat uw bloed regelmatig wordt gecontroleerd. Vooral als de behandeling bestaat uit een combinatie van cytostatica (celdodende of celdelingremmende medicijnen) en radiotherapie. En als door bestraling veel beenmerg wordt getroffen. Omdat in het beenmerg een groot aantal sneldelende cellen voorkomt, is het zeer gevoelig voor bestraling. In het beenmerg worden bloedcellen aangemaakt. Bestraling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen vertragen.
Na enige tijd kan een tekort ontstaan aan witte bloedcellen en/of bloedplaatjes. Dit gebeurd vooral bij patiёnten die tegelijkertijd worden (of zijn) behandeld met cytostatica.
Bij hen vindt dan ook veelvuldig controle van het bloed plaats.


Na de behandeling blijft u nog geruime tijd onder controle. De controles zijn er om te blijven controleren dat de borstkanker weg is. Daarnaast is het een belangrijk onderdeel van de nazorg.
Zo wordt u geholpen bij het voorkomen of verlichten van klachten door bijwerkingen.
Artsen willen ook weten hoe het met u gaat. U moet zelf uw klachten goed bijhouden. Deze informatie helpt bij de controle. Zo kunnen behandelingsmethoden worden bijgesteld en b.v. nieuwe geneesmiddelen worden voorgesteld. Het is ook erg belangrijk dat vrouwen regelmatig zelf hun borsten controleren. Dit is een belangrijke vorm van zelfcontrole.