Radiotherapie is de behandeling van kanker door middel van straling. Het doel is de kankercellen te doden, terwijl de gezonde cellen zo veel mogelijk gespaard blijven. Er zijn verschillende soorten bestralingen.
Uitwendige bestraling
Radiotherapie kan als uitwendige bestraling en als inwendige bestraling worden toegepast. Uitwendige bestraling wordt het meeste toegepast. Bij uitwendige bestraling komt de straling (de ‘harde’ röntgenstraling of elektronenstraling) uit een toestel en dringt van buitenaf door tot de kankercellen. De bestraling duurt per keer zeer kort. Na de bestraling blijft geen straling in het lichaam achter. Patiënten worden dus niet radioactief.
Er komt geen straling in bijvoorbeeld zweet, urine, ontlasting of sperma. Radiotherapie is bij borstkanker meestal onderdeel van een curatieve behandeling, zoals bij een borstsparende behandeling.
Ook wordt radiotherapie gegeven als een operatie bij grotere tumoren, zonder uitzaaiing elders in het lichaam, niet mogelijk is.
Radiotherapie na een borstamputatie is erop gericht om de plaatselijke terugkeer van de ziekte te voorkomen. Bij sommige vrouwen wordt radiotherapie met een ander doel toegepast.
Bijvoorbeeld ter bestrijding van pijnklachten door uitzaaiing elders in het lichaam.
Curatieve en adjuvante bestralingsbehandelingen bestaan meestal uit ongeveer 25 tot 35 bestralingen die gedurende 5 tot 7 weken kunnen worden gegeven. Palliatieve bestraling is korter:
meestal een tot enkele keren.
Duur en hoeveelheid straling
Bij de voorbereidingen voor de bestralingsbehandeling wordt berekend hoeveel straling nodig is, hoe lang elke bestraling moet duren en hoe vaak er moet worden bestraald.
Deze zeer nauwkeurige berekeningen worden met behulp van een computer uitgevoerd. De totale dosis straling die nodig is om een tumor te vernietigen, kan bij uitwendige bestraling meestal niet in één keer worden gegeven. Doorgaans wordt de benodigde dosis straling in kleine hoeveelheden verdeeld. De bestralingstijd varieert per patiёnt en duurt enkele minuten per keer. Hoe groot de totale dosis moet zijn om een tumor te vernietigen hangt af
van verschillende factoren, zoals:
- De gevoeligheid van een bepaalde soort van kanker voor straling
- De grootte en plaats van de tumor
- Uw situatie en het doel van de bestraling (curatieve, adjuvante of palliatieve bestraling)
- Het herstelvermogen van het gezonde weefsel in het bestraalde gebied
- Uw leeftijd en algemene conditie.
Het is belangrijk dat de reeks bestralingen zo veel mogelijk volgens plan wordt ondergaan, dus zonder onderbrekingen. Er is overigens geen verband tussen de totale duur van de bestralingsbehandeling en de ernst van de borstkanker.
Bijwerkingen bij bestraling
Straling heeft op korte termijn niet alleen invloed op kankercellen, maar ook op gezonde cellen in het bestraalde gebied. Vooral als snel delende gezonde cellen- zoals de slijmvliezen- worden mee bestraald, kunnen patiënten last krijgen van bijwerkingen.
Gelukkig herstellen de gezonde cellen zich meestal na enige tijd, zodat de bijwerkingen verdwijnen.
De bijwerkingen die u mogelijk kunt ondervinden, zijn afhankelijk van:
- De plaats in het lichaam die wordt bestraald
- De bepaalde dosis per bestraling
- De totale hoeveelheid straling
- De behandelduur
- De combinatie met andere behandelingen.
Het is niet te voorspellen hoe u op de bestralingsbehandeling reageert. Sommige mensen hebben veel last van bijwerkingen, anderen merken er weinig van.
De ernst van bijwerkingen heeft niets te maken met het resultaat van de behandeling. Als u veel hinder heeft van bijwerkingen, mag u daaruit niet bij voorbaat opmaken dat de bestraling een goed effect heeft op uw ziekte of omgekeerd.
Vaak wordt gedacht dat een patiënt die is bestraald, niet in de zon mag. Dit is niet juist. Wel doet men er verstandig aan het eerste jaar na de bestraling de huid die is bestraald te ontzien.
Blijf wel voorzichtig, want de huid blijft wat gevoelig.