Vroegtijdige ontdekking

Borstkanker kan ook vroegtijdig worden ontdekt, waarbij de kankercellen bijvoorbeeld alleen in de melkbuisjes aanwezig zijn. De cellen krijgen niet de gelegenheid om te groeien door de wand van de melkbuisjes heen.
Dit wordt een ‘niet infiltrerende’ tumor genoemd. Meestal gaat het om een ductaalcarcinoma in situ (afgekort: DCIS).


Omdat de cellen (nog) niet zijn ingegroeid in het omliggende borstweefsel, waarin zich bloed- en lymfevaatjes bevinden, is er (nog) geen risico op lymfeklieruitzaaiing of uitzaaiingen elders in het lichaam.
Bij een DCIS is meestal geen knobbel in de borst te voelen, maar is (zijn) op een röntgenfoto van de borsten de zogenoemde ‘microcalcificaties’ ofwel ‘kalkspatjes’ zichtbaar. Deze ontstaan als de kankercellen in de
buisjes elkaar verstikken, afsterven en vervolgens verkalken. Deze verkalking is op een röntgenfoto te zien. Kalkspatjes wijzen niet altijd op een DCIS, ze kunnen ook een goedaardige oorzaak hebben.
De behandeling bij een vroegtijdige ontdekking of DCIS bestaat doorgaans uit een borstamputatie of borstsparende behandeling (operatieve verwijdering van de tumor met een klein deel omringend borstweefsel
gevolgd door bestraling). Omdat een DCIS geen lymfeklieruitzaaiing kan geven, is meestal geen schildwachtklierprocedure of andere okselklieroperatie nodig. Een schildwachtklierprocedure wordt een enkele
keer wel gedaan als het gebied met een DCIS groot is en men niet zeker weet of de kankercellen zijn ingegroeid in het omliggende weefsel. Na behandeling van een DCIS is de kans op genezing vrijwel 100%.