Biopsie

Om tot een definitieve diagnose te komen, zal bijna altijd een biopsie ,nodig zijn. Bij een biopsie worden stukjes weefsel weggehaald van de plaats waar de afwijking zit. Vaak wordt de zogenoemde dikkenaaldbiopsie
gedaan. Na een plaatselijke verdoving maakt de arts een klein sneetje, brengt daardoor in het weefsel een holle naald in en verwijdert een dun pijpje weefsel (of meerdere pijpjes weefsel).
Als de biopsie met een dikke naald niet mogelijk is, dan moet tijdens een operatie het verdachte weefsel uit de borst worden verwijderd. Hiervoor is een korte ziekenhuisopname noodzakelijk.
Bij vrouwen bij wie de afwijking zo klein is dat deze niet voelbaar is, zal men de biopsie doorgaans proberen uit te voeren onder röntgendoorlichting.
Zo’n heel kleine afwijking bestaat meestal uit een groepje kalkspatjes (microcalcificaties).
Een specialist (patholoog) onderzoekt het verkregen weefsel onder de microscoop: histologisch onderzoek. Daarmee is de definitieve diagnose te stellen.